Afbeelding

Allemaal Wielertaal (3)

Algemeen

Opnieuw een aantal onvervalste wielertermen nader verklaard.


"Ontvolgen"; zichzelf laten lossen uit peloton. "Boemerangrenner"; wordt net zo snel ingehaald als dat hij vertrokken is, peloton maakt zich niet druk. "Bollen"; afkorting voor bolletjestrui, tricot voor leider in bergklassement. "Jus"; macht/kracht in de benen hebben. "Gruppo compatto"; compleet Italiaans peloton. "Dromedaris-rit"; etappe met 1 berg in het parcours. "Tonus"; spanning op de beenspieren. "Broodrenner"; coureur die alleen voor het geld rijdt, durft wel eens een koers te verkopen. "Zog"; slipstream van de motor. "Zwarte sneeuw zien"; uitgeput zijn na zware & overdreven inspanning. "Verdict"; de uitslag of tijdsverschil. "Classement provisoire"; voorlopig klassement, vaak volgen correcties. "Jodelen"; solo over de bergtop komen. "Boren"; in de wind rijden. "Kuitenbijter"; heuvel of helling (geen berg) met hoog stijgingspercentage. "Donald Trumpkoers"; wedstrijd zonder historie. "Karakterrenner"; coureur met veel doorzettingsvermogen, bv. Hennie Kuiper. "Tendinitis"; peesontsteking aan de knie. "Pokeren"; bluffen of gokken. "Opsouperen"; te vroeg opgebruiken van knechten. "Een jasje uitdoen"; grote krachtinspanning doen. "Aankomen"; de finish bereiken. "Achterdeur"; staart van het peloton. Daar zijn ook "De Accordeonspelers"; zij moeten het peloton laten gaan en komen weer terug. "Pedaalridder"; de wielrenner. "Aan het elastiek hangen"; achterin het peloton rijden. Sommige renners staan "Op punt van lossen"; zij kunnen het niet meer bijhouden."Uitgepierd zijn" of "Pierendood zijn"; uitgeput na gedane inspanningen. "Hinkelen met een half been"; op kop rijden van groep, maar weinig energie in leggen. "Op zijn kokosnoot gaan"; vallen. "Koffiemolentje"; een klein verzet trappen. "Sluwkezen"; tactisch rijden, dus weinig kopwerk doen. "Met een ram zitten"; (tijdelijk) uitgeput zijn. "Overboord gaan"; lossen uit kopgroep of peloton. "Patattencoureur"; geen goede renner. "Pédaleur de charme"; fietser die veel aandacht krijgt. "De deur dicht doen"; in sprint van de eigen lijn afwijken. Tegenstanders zijn er nooit blij mee. "Op reserve rijden"; niet voluit gaan om zo krachten te sparen. "Een Monsterontsnapping"; uren durende vluchtpoging. "Krabber"; renner met bitter weinig talent. "Waterdrager"; knecht die veel werk opknapt voor kopman. "Vetpuistje"; bijna over het hoofd gezien kort heuveltje. "De Hohouwers"; de onmisbare remmen. "Inrichter"; de wedstrijdorganisator. "Meemuizen"; onopvallend meegaan met kopgroep. "Geen brug op kunnen"; zeer weinig klimtalent hebben. "Zich vervoegen bij"; voorafgaande groep inhalen. "Recupereren"; het herstellen na een zware inspanning.  "De meute"; het peloton. "Rit tegen de klok/het uurwerk"; tijdrit. "Kamikaze-coureur": neemt hele grote risico's in de eindsprint voor zichzelf én anderen. In juli terug naar Tour 1980. Tot zover aflevering 168 van....

De Bezemwagen