Transfers met gemengde gevoelens (2)

HUIJBERGEN – Het opdoeken van het seizoen 2019-2020 verzekerde de gemeente Woensdrecht van opnieuw een uniek samenzijn van alle vijf haar voetballende ingezetenen. Zo luidde de blije boodschap! Of dit zo blijft is met de papieren promotie van daar zijn Rimboe en NVS thans nog even afwachten. Tot die tijd houdt men zich links en rechts bezig met andere vraagstukken zoals accommodatie, toeschouwers en transfers.

Vivoo lonkt naar twee nieuwe speelvelden alwaar het nog steeds oplopende ledenaantal hoopt te kunnen huisvesten. Tot die tijd zal de hoofdmacht onder leiding van de nieuwe roerganger Andy Wierikx andermaal proberen het verblijf in de Vierde-klasse te behouden. De selectie gaat echter verder zonder Rick Luijkx (26), in het midden op de foto. De Voetballer van het Jaar 2017-2018 wil niet langer werk en voetbal combineren en heeft diverse aanbiedingen uit het lager elftallencircuit in overweging. Tegenover diens vertrek staat het aantrekken van ODIO-5 topper Sven Schalk.

In Woensdrecht staat Martijn de Nijs als enige nieuwkomer te boek. WVV’67 zag Nick Stolwerk in verband met mariniersopleiding stoppen. Ook Bradley Smeekes (23)keert na drie seizoenen terug naar ODIO. “Door diverse omstandigheden miste ik steeds meer de lol in het spelletje en besloot te stoppen. ODIO-trainer Van Oirschot polste mij of ik openstond voor een terugkeer naar Ossendrecht. Ik heb er even over nagedacht en de stap genomen. Ik hoop met mijn kwaliteiten een al sterke selectie nog beter te maken en mee te strijden om een top-5 notering.”

Naast Smeekes kwam keeper Michel Cornel (Victoria’03) over. Blij is men eveneens met de rentree na tal omzwervingen langs RBC, FC Antwerp en MOC’17 van Coen Corré (21). De verdediger debuteerde op 17-jarige leeftijd en speelde namens de Bergse club in de Eerste Klasse. “Na acht jaar begon ik echter de gezelligheid, sfeer rondom de derby’s van een dorpsclub zoals ODIO te missen. De keuze is voor mijn logisch, samen in een elftal met broer Marijn om de prijzen spelen, dat lijkt me wel wat!”