Vlaamse gaai
Vlaamse gaai

Volluk: ‘(H)anniebroek’ ofwel Vlaamse gaai

Algemeen

Op 12 mei zag ik de eerste zwaluw, en moest toen denken aan mijn vader die dit ook altijd aan ons mededeelde. hij was een echt buitenmens, en omdat wij vroeger geen telefoon en auto hadden moesten wij voor elk bezoek of een boodschap op de fiets stappen om naar die mensen toe gaan.


Als we dan fietsten en we hoorden of zagen iets dan stopte mijn vader altijd om ons hierop te wijzen, bijvoorbeeld een specht die we alleen hoorden maar nooit zagen, buitelende kieviten, een Vlaamse gaai die mijn vader in dialect ‘(h)anniebroek’ noemde. Ook voor hazen en konijntjes werd gestopt. Het hoogst haalbare was in de zomer, onderweg naar de Halsterse dijk waar we de veldleeuwerik hoorden die hoog in de lucht zijn lied te gehore bracht en waarnaar we altijd even luisterden. Nu is het daar stil, buiten het geraas van auto’s en industrie dan.
Hieraan denkend besef ik hoeveel vogels er toen waren en die we nu bijna nooit meer zien. Ik weet nog dat ik met een oom bij een buurman op de Vetterik eens de mussennesten vanonder de dakpannen moest halen. Dit waren er meer dan twintig, want ze maakten zo’n kabaal dat heel de familie vanaf zonsopkomst wakker lag. Dit was vroeger, toen ze nog op zolder sliepen, een normaal werkje.
Nee, vogels waren er volop vroeger, al deed ik voor andere dieren vrezen dat ze waren uitgestorven bij ons. Zo ben ik eens naar een schoolvriendje in Hoogerheide gefietst, waarna we naar de bossen van het vliegveld reden alwaar we een vossenhol hebben gezien, de enige keer in mijn jeugd! Ook een ree was vroeger een zeldzaamheid.
Mijn tante zat vroeger in café Vossenjacht, zowat tegenover de Dassenberg. Daar vertelde een klant eens dat hij zo net voor de oorlog op het ijs van de blauwe sluis nabij Steenbergen in de maneschijn nog wel eens een otter had gezien. Maar ja, dat was vroeger. Echter wat blijkt nu? Reigers vroeger zeldzaam? Bij ons broeden ze op Vrederust, in het watertje daar loopt zelfs een witte reiger. Ook reeën komen er voor. En op de Tholenseweg zag ik weleens een roerdomp. Ook roofvogels, vroeger door de DDT bijna uitgeroeid, zie je steeds meer. Met als hoogtepunt de machtige arenden, die bij mooi weer (thermiek) wel eens overkomen. Op mooie zomeravonden kun je ook de kerkuil tegenkomen en we zagen met Pasen een gele kwikstaart. En ook de vos is al gezien op Halsteren. Laten we hopen dat de das, otter en bever zullen volgen, wie weet misschien wel wilde zwijnen op de Wouwse Plantage. Op de Dintelse Gorzen grazen al wilde paarden samen met de wisent, de Europese bizon. En had u ooit gedacht dat we bij ons in de Lepelstraatse polder nog eens een wolf tegen zouden komen; waar is trouwens roodkapje gebleven?
Laten we ervoor zorgen dat voor onze kleinkinderen alles goed zal komen, en laat ze dan de veldleeuwerik nog eens horen.

Tot de volgende Volluk.

Vlaamse gaai