Afbeelding

Allemaal in het zelfde schuitje

Algemeen

OSSENDRECHT - De voetbalsport zucht onder de beperkende maatregelen. Niet alleen in de Kuip en in de Johan Cruijff Arena, maar ook op sportpark De Heiloop in Ossendrecht. Daar traint de jeugdafdeling van ODIO door, ondanks alle beperkingen en ondanks het gebrek aan wedstrijden. De blik is gericht op de toekomst, waarin de gevolgen van de huidige tijd hopelijk zo onzichtbaar mogelijk blijven.

Terwijl tien enthousiaste spelers van ODIO’s JO10 het veld oprennen, denkt trainer en jeugdcoördinator Michel Michielsen na over hoe hij de training gaat vormgeven. Dat valt namelijk niet mee in deze vreemde tijd, vertelt hij: “Het probleem is dat er geen wedstrijden zijn. Om te beginnen ga je al met een heel ander gevoel de training in als je weet dat je – bijvoorbeeld – al drie keer gewonnen hebt. En in een training speel je normaal gesproken in op zaken die in de wedstrijd niet goed gaan, of neem je situaties uit je eigen wedstrijden als voorbeeld. Bovendien is de volgende wedstrijd altijd een motiverende factor voor trainingen, maar die valt nu ook weg. We maken er het beste van, maar we missen de wedstrijden!” Dat de jeugd in elk geval nog met het eigen team mag trainen, en onderling wedstrijden mag spelen, daar is ODIO blij mee. “Er is al zo weinig te doen voor die gasten. Dat we toch een nieuwjaarstoernooi konden organiseren was erg leuk. Zeker nu kinderen niet naar school kunnen hebben ze dat nodig, niet alleen voor de beweging, maar ook voor de sociale contacten. In het begin van de coronacrisis maaken we ons best zorgen over mogelijk ledenverlies, maar bij de jeugd valt dat gelukkig heel erg mee. De trainingsopkomsten zijn ook gewoon goed. Ook al zijn er geen wedstrijden, onze jeugd verschijnt trouw en dat is mooi.”

Ondanks het optimisme ontkomt Michel niet aan de conclusie dat 2020 een “verloren” jaar is voor het jeugdvoetbal. “De ontwikkeling van jeugdspelers ligt nagenoeg stil nu er geen competitie is. Bij ODIO hebben we weliswaar ruim 100 jeugdspelers, maar in sommige teams zijn toch te weinig spelers om onderling goede wedstrijden te kunnen spelen. De huidige beperkingen betekenen een klap voor de kwaliteit van het lokaal voetbal, maar we gaan pas over een paar jaar zien hoe groot die klap precies is. Er is één troost: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Alle verenigingen hebben dit probleem. Iedereen worstelt met dezelfde vraag. Dus als die klap er komt, dan geldt die voor het hele Nederlandse voetbal. Misschien dat we er daarom minder van merken. De tijd zal het leren.”