Afbeelding

Reacties op dialectwoord Gij 2

Algemeen

Monda van Diesen heeft ondanks een zware verkoudheid toch een stukske geschreven: ‘Nou em iek ien het vaorwaoter van Peter Borremans gezete, sorry Peter. Want ik docht da ‘gij’ oud Hollaands was. Mar da was nie zo em iek oepgezocht en geleze.

Gij da wur d’ien religieuze teksten gebrukt en ok ien “veheven” taol! De rest van den uitleg ies vur Peters.

Jao iek zee tegen oos pa en ma altai gij. U da’s zo afstaandelijk. Iek zee wel u tegen meesse die iek nie kende en tegen mun mjeerdere . Bevurbeeld tegen meneer pastoor of den dokter.

En agge vroeger iemand kende en daor dan bevriend mej wier, dan vroegde netjes of ge hem of haar moog tutoyeren.

Mar ier ien de buurt en de meesse die iek tegekom oep straot die zegge allemaol gij tege mekaore. Bevurbeeld : Edde gij da d’al gewoord? Gemoedelijk, oep zun WestBrabants.

Mar witte wa d’iek nie goed vein? Da ze een priester of mjeester bai zun vurnaom noeme. Iek vin da’ter afstaand moet zijn en da’ ge respect moet tone dur ze ok aon te spreke met U.

Want wad’ies het toch aarg tegeworrig :

dur ies gèn respect mjeer vur het gezag. Nie vur de peliessie en nie vur het ambulaance personeel. De conducteur van de trein wurd ien z’n geziecht getuft as t’ie iemand aonspreekt die gèn plotsbewijs et. ‘t Ies Godgeklaogd agget mijn vraogt. Het ies te hope da de meesse d’ur verstaand ies gaon gebruike.’

Ik ben het helemaal met je eens, Monda.

Ook Peter Borremans heeft gereageerd. Zelfs nog uitgebreider dan anders, zodat ik er de leukste en interessantste onderdeeltjes weer uit kan vissen:

Gij betekent gij, jij, u. Een ander woord is ge. In het Bergs woordenboek staat als voorbeeld: Ge mot oew mond ouwe, gij.

In het Halsters woordenboek is ook sprake van meervoud: gijlieden, jullie, gullie, gùillie.

In het Brabants woordenboek staat vermeld, dat gij lange tijd ook gangbaar is geweest in het algemeen Nederlands. Behalve in het Brabants is gij nu ook nog heel gebruikelijk in het Vlaams.

Ook in de Bijbel komt het woord gij vaak voor.

In het boek 1000 vergeetwoorden om te koesteren staat vermeld: Aanvankelijk was gij de meervoudsvorm van de tweede persoon, allengs werd het voor het enkelvoud gebruikt, terwijl het oude du verdween, verwant met het Grieks humeis (jullie).

In het boek Twijfelgevallen Nederlands staat nog vermeld, dat ge het persoonlijk voornaamwoord tweede persoon enkelvoud plechtig is in het Nederlands, maar algemeen in het Zuid-Nederlands.

Een leuke uitdrukking: Met ‘nen ik en ‘nen gij naaien. (Met grote steken iets aan elkaar naaien).

Een oude Nederlandse zegswijze is: Heden ik, morgen gij. Het is een waarschuwing aan de levenden, dat zij spoedig kunnen sterven. Deze tekst is vaak terug te zien als opschrift boven een kerkhof.

Een typisch Brabantse uitdrukking is: Ge wit oit noit, of beter nog: Ge wit oit noit nie.

In het boek Bietje bij bietje van Frans Nefs heeft Peter gevonden:

Marleen, Marleen, Marlonneke,

Gij zij’ vor mijn ‘n zonneke

Gij zij’ vor mijn de maan

en alle sterre die aan d’n hemel staan.

Gij komt veel voor in het Markiezaatsgebied, maar niet in het noordwesten van Brabant. De verklaring: het noordwesten is een vrij jong gebied. Het is pas ingedijkt in de loop van de zestiende eeuw, nadat het land als gevolg van de St. Elisabethsvloed (18 november 1421) helemaal verdwenen was, inclusief de oorspronkelijke bewoners. De nieuwe bewoners kwamen uit het noorden en spraken dus Hollands. Opvallend is wel, dat ook de inwoners van Steenbergen de jij-vorm hebben overgenomen.

In het boek Witte nog? van Hans Heestermans bespreekt de auteur de zin: ‘Pietje, gade gij ‘s un bròòd ‘ale’, roept moeder uit ‘t raam. Ze had ook kunnen zeggen: ‘Gade’s un bròòd ‘ale.’ Dat de is afkomstig van een oud woord dat du betekent. Later werd dit niet goed meer begrepen en verloor het zijn functie. Daarom ging de taalgebruiker een handje helpen, door er een duidelijk gij of ge aan te plakken. Dit is dus eigenlijk een stapelvorm.

Tot slot heeft Peter nog een groot aantal (oude) zegswijzen opgediept uit het boek Spreekwoorden, spreuken en gezegden van H. Mulder de Vries:

Beproef uw schouder eer gij draagt.

Bezint altijd eer gij begint.

Bidt gij goed, zoo slaapt gij goed.

De kaarten aan kant, als gij winnen wilt.

Wat gij doet, doe het goed.

Geeft geen geld uit vóór gij het hebt.

Leer wel leven, wilt gij wel sterven.

Ga om met wijzen, zoo staat gij vast.

Wat gij doet, denk aan het einde.

Wat een wijsheden, hè?!

Tot volgende week!