Voor Den Teun ligt de humor al 37 jaar op straat.
Voor Den Teun ligt de humor al 37 jaar op straat. Foto: Dennis van Loenhout

Humor ligt op straat

Algemeen

HALSTEREN - REGIO - Lachen is al jaren gezond, maar in de coronacrisis is het misschien wel gezonder dan ooit. 

Volgens alom bekend tonprater Den Teun is er geen beter afleiding van al het slechte coronanieuws dan een goede grap. Humor is een kunst waar Groffen graag over praat.

Het is een uit het leven gegrepen tafereel. Den Teun - in het dagelijks leven Tonnie Groffen uit Ossendrecht - die in gesprek raakt met een buurman over de coronacrisis en zegt: “Nu gaat het zo slecht met de horeca, en toch komt er hier een Chinees bij!” Als de buurman hem verbaasd vraagt waar hij dat heeft gehoord zegt Den Teun: “ik heb het die vrouw zelf gevraagd, ze is al vier maanden in verwachting!” Grappenmaker Den Teun en Tonnie Groffen zijn al 37 jaar onafscheidelijk. Ze delen veel, ze traden overal en nergens op, wonnen 66 prestigieuze tonpraatwedstrijden, deelden een podium met bekende artiesten als André Hazes en Corrie Konings. Groffen maakte als Den Teun vele tienduizenden mensen aan het lachen. En mensen zien lachen, dat verveelt nooit.

Een goede grap kun je pas maken als je oog hebt voor je doelgroep, weet Groffen: “Een grap voor ouderen moet niet te ingewikkeld zijn, terwijl jonge mensen vaak graag doordenkers horen”, zegt hij, “maar het belangrijkste van tonpraten is de herkenbaarheid. Daarom betrek ik altijd het publiek bij mijn verhaal. Als ik optreed ben ik geconcentreerd, maar ik zie natuurlijk de reacties van het publiek. Het mooiste is om na afloop mailtjes te krijgen van mensen die zeggen dat ze nog steeds nagenieten van mijn voorstelling.”
Voor Tonnie is tonpraten een hobby, die begon met een optreden van een tonprater op een personeelsavond van het bouwbedrijf waar hij werkte. “Toen dacht ik: dat is mooi, dat wil ik ook!” Groffen begon, en bedacht de meeste grappen uit zijn lange carrière in de file tussen Amsterdam – waar hij werkte – en Ossendrecht. Inmiddels is hij gepensioneerd, en komt hij de coronacrisis door met lezen, tuinieren, en wandelen. Tijdens die wandelingen ziet hij dat de humor nog steeds op straat ligt. “Soms wandel ik een stukje met statushouders die hier in de straat wonen”, zegt hij, “dan vraag ik ze wat de verschillen zijn tussen hun vaderland en Nederland. Eén van hen zei dat we hier hele lange mollen hebben. ‘Nee’, zei ik, ‘dat zijn aspergebedden'.”