Zorgeloos kind

"Ik kan niets zien!", klaagt ze. Ik schat haar een jaar of acht, misschien negen. Haar moeder probeert haar stil te krijgen. "Er is ook niet zo veel te zien", zegt ze. Ze liegt. Er is veel te zien. En ik zie het allemaal. In het midden staat een kist. Daarin ligt een vriend van vroeger. Zijn kinderen, jong nog, zes en negen jaar oud, hebben de kist beschilderd. Er staan bloemen op en hun huisdieren. Er liggen bloemen rond de kist en de pastoor steekt kaarsen aan om zo symbolisch het licht bij ons te roepen. Naast mij hoor ik weer van het meisje dat ze echt niets kan zien. "Mag ik naar daar?", moppert ze verder en wijst naar voren. "Nee, natuurlijk niet",  antwoordt haar moeder geschrokken. Na de kerkdienst staan we op het oude kerkhof en kijken we neer op de plek waar onze vriend zal rusten. Het meisje dat in de kerk nog niets kon zien, staat nu vooraan. Ze speelt naast de kuil met zand. Iedereen mag daar een handje van pakken om het met een laatste groet op de kist te laten vallen. "Ze begrijpt het niet", mompelt haar moeder verontschuldigend. "Heerlijk", zeg ik...