Borrelpraat


Als kind zijnde speelden we vroeger veel bij of rond de Antoniusmolen. Op een
bepaald ogenblik zei een van die gastjes, dat hij heel erg moest kakken. Het was in mei, de kruidnagels (seringen) waren in volle bloei. Toen hij dan ook aanstalten maakte om dat te gaan doen, pakten wij vlug een schepnet en volgden hem stiekem naar de plek waar het moest gebeuren. Wij vingen, na veel gekreun en gesteun, zijn drol op in ons schepnet. Toen hij achterom keek naar het resultaat zag hij niks en snapte daar niks, maar dan ook helemaal niks van.
Als je nu langs de molen komt en er een man (kaal haar en een snor) aan het
zoeken is: dat is hem!


Gerrit