Gewoontedier

Een kennis redde ooit twee legkippen van de slacht omdat die niet genoeg eieren meer legden. Ze bood ze nog een goed leven aan in haar tuin met een ruim hok en genoeg buitenruimte om te kunnen scharrelen. Maar ze kwamen nauwelijks naar buiten, dat waren ze niet gewend.

Nu moeten we met z’n allen 1,5 meter afstand houden; omdat het virus niet meer zo hard om zich heen slaat, vallen we in ons oude patroon.

We hoesten of niezen niet in het gezicht van een ander, we wassen vaker de handen, er is al veel gewonnen.

Zijn we misschien intelligent genoeg om met de situatie om te gaan zoals die zich voordoet?