Halsternaar vertelt over periode vanaf 1960

HALSTEREN/LEPELSTRAAT - 'Volluk...' is de titel boven een aantal korte verhaaltjes die op zichzelf staan maar wel een verband met elkaar hebben. Ze spelen allemaal in het Halsteren vanaf de jaren 60, de jaren dat de schrijver - Twan Simons - zijn schooljaren beleefde op de Hadrianusschool, de jongensschool van het dorp.

Jongens- en meisjesschool waren toen nog streng gescheiden, zelfs in de kerk alwaar we iedere maand ook voor de verplichte biecht (Wat doet een kind nou voor zonden?) naartoe moesten, zaten we nog apart.
Het dorp begon bij de Gouden Appel aan de Halsterseweg. Dat was na de annexatie van een stuk Halsteren, de gemeentegrens liep daarvoor tot aan de Zoom, maar we moesten een stuk ruilen tegen Vrederust. En de dorpsgrens liep tot aan de fabriek van nu pack 2 pack, toen Plametha geheten, en waar iedereen van zei 'ze werken bij Frijters'. Ook Lepelstraat hoorde bij Halsteren maar was toch wel een aparte plaats; een Lepelstrater zou nooit zeggen 'ik kom van Halsteren'. De Halsterseweg, Tholenseweg en de Steenbergseweg waren de verbindingswegen. De Dorpsstraat was het centrum van het dorp, hier bevonden zich de belangrijkste gebouwen zoals gemeentehuis en kerken.
Verder waren er vooral veel kleine winkeltjes op het dorp en een groot aantal cafés. Al moet gezegd worden dat er ook aan het eerste stuk van de Halsterseweg vanaf de molen, nog een aantal winkeltjes en cafés stonden.
Opvallend was ook dat er een groot aantal werkplaatsen van ambachtslieden, waren die al dan niet als verkooppunt dienst deden; denk aan (kachel)smid, schoenmaker, timmerwerkplaats, schilder enzovoort. Alle andere straten waren veelal woonstraten die op de hoofdwegen uitkwamen. Vooral in het buitengebied waren er woonhuizen met een erf en schuur, nu zou je het hobbyboeren noemen. Toen had iedereen er een serieuze bijverdienste aan, al dan niet door (klein)vee te houden.
De wijk achter de kerk stond er een jaar of tien en aan wijk De Beek was men volop bezig. Zeg maar tot en met de winkels. Wijk de Konijnenberg stond op de planning en van wijk de Rode schouw en De Schans had nog niemand gehoord. Dat was allemaal nog akkerland, doorsneden door een zandpad, een enkel huisje en de buizenfabriek van De Leeuw aan de Buurtweg. Deze weg begon bij het Sinte Krijnsputje en liep vroeger tot aan De Beeklaan, dus ook het stuk dat later Kruisberg genoemd werd heette vroeger Buurtweg.
In deze tijd van 'alles filmen met je mobieltje' moet je beseffen dat het vroeger al bijzonder was dat er een foto werd genomen en meestal alleen bij bijzondere gebeurtenissen. Zodoende zijn er van de meeste leeftijdgenoten niet meer dan een handvol jeugdfoto's.
Verhalen werden er al helemaal niet geschreven. En wie kan zeggen dat hij weet hoe zijn vader of nog sterker zijn opa of oma het leven beleefd hebben in hun jeugd? Dan bedoel ik niet de speciale dingen maar meer het dagelijkse leven. Nog even en ze zijn er niet meer en niemand weet nog hoe die mensen leefden, zelf had ik nu graag gelezen hoe mijn opa de dagen beleefde en als ik erover nadenk heb ik er werkelijk geen idee van.
Het gebeuren is de waarheid, beleefd door de schrijver; voor een ander kan die beleving niet compleet zijn of mensen hebben hetzelfde of misschien iets heel anders meegemaakt. Verder is het niet mijn bedoeling om met mijn verhaaltje in Volluk... iemand te kwetsen, met armoede bijvoorbeeld, of iemand te beledigen met namen en of gebeurtenissen die soms voor de duidelijkheid worden gebruikt. Ook probeer ik met een foto, misschien wel de laatste die gemaakt kan worden, een voorbeeld te geven, van hoe het er vroeger uitzag en wat er nu nog over is zo lang het duurt. Mijn inspiratie komt vooral van de boeken van Geert Mak en Kees Slager, die over dezelfde soort dingen gaan. Maar bij mij is het specifiek voor Halsteren en ook wat van Lepelstraat. Twan Simons