Notaris Caroline de Maat
Notaris Caroline de Maat

Niet voor de poes

Algemeen

Als iemand is overleden, moet er veel worden geregeld. Zo moet onder andere het huis van de overledene worden leeggeruimd, zodat het aan een ander kan worden verhuurd of in de verkoop kan worden gezet. In de meeste gevallen zorgen familieleden van de overledene hiervoor. Maar als er bijvoorbeeld geen directe familie is en de overledene alles heeft nagelaten aan een goed doel, zal een ander dit doen. Zo komt het voor dat je als notaris naar een woning gaat om alle belangrijke papieren en foto’s en dergelijke op en uit te zoeken, waarna een bedrijf het feitelijke leegruimen verder kan regelen.

Het is altijd weer bijzonder om in zo’n situatie naar een woning te gaan. De bewoner is er niet meer, maar je leert hem of haar wel kennen. Hield de persoon van lezen, van muziek, van kunst? Was hij of zij een groot liefhebber van vastenavend? Had hij of zij een specifieke verzameling? Bewaarde hij of zij altijd alles, of werd alles wat niet meer van belang was meteen weggegooid?

Soms doe je ook vreemde vondsten.

Mispoes

Zo was ik een keer in een appartement van een overleden mevrouw. Zij had een heel brede interesse, zo bleek uit haar boeken en cd’s. Uit de vele foto’s van poezen die in haar woonkamer hingen, bleek meteen dat zij dol was op die dieren. Zij had zelfs een zachte knuffel-poes in een mandje naast de televisie, zo zag 

ik. Het was een zelfde soort poes als was afgebeeld op de foto’s. 

Een onbehaaglijk gevoel bekroop mij. Die pluche poes leek wel héél veel op de poes op de foto’s. Ik keek nogmaals van de foto’s naar het pluche beestje en terug. En opeens drong het tot mij door: de poes in het mandje wás ook de poes op de foto’s. Een opgezette poes dus. Vanaf dat moment heb ik hardnekkig niet meer in de richting van het beestje gekeken en liep ik er met een grote boog omheen. Voor zover dat althans mogelijk was in dat kleine appartementje...

Rekeningnummer

Ook was ik eens in de woning van een overleden meneer. Het was een huurwoning, maar hij had wel zonder toestemming van de verhuurder één slaapkamer omgetoverd in een ruime badkamer. Het was een grote bende, overal lag van alles.

Op de zolder trof ik nog veel meer troep aan. Globaal nam ik de papieren door, om te kijken of er stukken bij zaten die voor mij van belang waren.
Toen trof ik opeens een pistool aan. Omdat ik geen idee had of dat een echt wapen was, of misschien alleen een alarmpistool, ging ik het afgeven bij het politiebureau.
Uiteraard wilde de dienstdoende agent weten waar en wanneer ik het pistool had gevonden. Het bleek “slechts” een alarmpistool te zijn. Maar, zoals de agent opmerkte: “Als je hiermee naar de bank gaat om geld te halen, vragen ze niet eerst om je rekeningnummer!”