Paul en Willy verlaten de Putse brandweer.
Paul en Willy verlaten de Putse brandweer. Foto: Dennis van Loenhout

“We staan nog altijd áán!”

Algemeen

PUTTE – Als brandweervrijwilliger weet je dat je pieper op elk moment kan afgaan. Je staat altijd áán, altijd klaar om uit te rukken en mensen te helpen. De broers Willy en Paul Gillesse namen onlangs afscheid van de Putse brandweer, na respectievelijk 50 en 42 trouwe dienst als vrijwilliger. “We staan nog altijd aan”, zeggen ze, “het zal wel even duren voor dat anders is.”

Toen Willy (68) en Paul (60) Gillesse nog thuis bij hun ouders woonden, stond het hele huis op stelten als de brandweerpieper ging. Want niet alleen Paul en Willy zaten bij de brandweer, ook hun zus Alexia was toen actief bij de Putse jeugdbrandweer. Later zou broer Frank zich aansluiten bij de vrijwillige brandweer van zijn latere woonplaats Huijbergen, waar zijn zoon Tim het stokje inmiddels van hem heeft overgenomen. “We zijn nogal een brandweerfamilie”, zeggen Willy en Paul, “en dat terwijl onze ouders eigenlijk niets met de brandweer hadden.”

Bij de brandweer kun je mensen helpen, en het verschil maken voor anderen. Dat gevoel heeft Paul en Willy al die jaren voortgedreven in hun inzet voor de brandweer. En dat helpen zit ‘m lang niet altijd in de grootse heldendaden, ze merkten juist dat het de kleine dingen zijn die soms het verschil maken. Eén incident, op eerste kerstdag, zal Willy nooit meer vergeten: “We moesten uitrukken naar een woning die onder water stond. Dat kwam door een afgebroken slang aan de cv-ketel. Dat was heel makkelijk opgelost. Voor die mensen hebben we de kerst gered en daarmee waren ze zo blij dat het meteen niet erg meer was dat onze eigen kerst om zeep was. Dat heb je ervoor over. Die mensen kwamen later nog gebak brengen.”

In een dorp zet je al snel een stapje extra voor de inwoners, vinden Paul en Willy. “Dat is niet alleen omdat je vaak te maken hebt met mensen die je kent, maar ook omdat je gewoon het beste wil voor je dorp. Het is óns dorp, dus als er wat is dan lossen wij van de Putse brandweer het op, voor onze mensen. Dat gevoel heeft de hele ploeg. Toen er wateroverlast was in de Grensstraat waren onze Belgische collega’s snel weg, maar wij hebben mensen nog wat geholpen, door een dweil door de woningen te halen en de straat nog een keer extra schoon te spuiten, die lag vol uitwerpselen. Dat stapje extra zetten doet veel.”

Maar brandweerman zijn, dat doe je uiteindelijk ook om branden te kunnen bestrijden. Paul en Willy zijn daarin geen uitzondering. “Een brand is nooit mooi, want elke brand veroorzaakt ellende”, zeggen de broers, “maar je weg zoeken door de rook in een brandend pand, de brandhaard lokaliseren en die op een goede manier uitmaken, dat is wél mooi”, zeggen ze, “elke brandweerman houdt van wat hij doet. Die liefde voor het vak helpt ons om mensen te helpen.”

Herinnering

Willy’s eerste inzet bij een brand op de Kalmthoutse Heide zal hem ook altijd bijblijven: “Ik was nog maar net 20. Nu word je bij zo’n grote brand na 8 uur afgelost, maar toen was ik drie dagen aaneengesloten in het bos bezig. Slapen deed je in de wagen, en na je dutje ging je weer door. Zo’n inzet maakt indruk, dan ben je echt met iets groots bezig.” Dat Paul en Willy samen de brand blusten in het pand waarin nu de Putse kringloopwinkel is gevestigd, is ook een blijvende herinnering: “We stonden bij de voorgevel, fanatiek te blussen. Dat ging best goed, vonden we zelf. Maar toen het sein “Brand Meester” was gegeven zagen we pas dat er achter die voorgevel niks meer overeind stond”, lachen ze, “dat hoort ook bij het leven van een brandweerman. Je hebt een kleine taak in een groot geheel, en ziet vaak maar een klein gedeelte van wat er gaande is.”

Verdrongen

De tragiek die onvermijdelijk met het brandweervak is verbonden heeft Paul en Willy nooit dwars gezeten, terwijl die soms wel heel dichtbij kwam. Te dichtbij zelfs. Willy realiseerde zich pas onlangs dat zijn eerste auto-ongeluk, dat plaatsvond toen hij een jaar of twintig was en waarbij drie doden vielen, echt is gebeurd. “Er was ook een jong kind bij betrokken. Kennelijk had dat zoveel impact dat ik het toch een soort ‘verdrongen’ heb”, concludeert hij, “pas toen ik onlangs met Paul sprak ontdekte ik dat dit ongeluk écht was.” Hoewel er zeker vroeger een “machocultuur” heerste zijn Willy en Paul zeer te spreken over hoe brandweercollega’s met elkaar praten om gebeurtenissen te verwerken. Nooit was dat meer nodig als op het moment dat Tijmen, de 25-jarige zoon van Paul, bij een auto-ongeluk om het leven kwam. “Ik was niet bij die uitruk”, zegt Paul, “want ik was aan het werk. Ik heb me nog wel vaak afgevraagd of ik er niet bij had willen zijn, of ik niet nog iets voor hem had kunnen doen.” 

Aanmelden

Willy en Paul namen samen het besluit te stoppen bij de Putse brandweer. Willy om gezondheidsredenen, maar bij Paul lag de oorzaak in een auto-ongeluk: “Dat was nog niet zo lang geleden. Toen merkte ik voor het eerst dat ik geen afstand meer kon nemen en toen wist ik dat ik moest stoppen. Dat ik dat niet meteen na Tijmens ongeluk heb gedaan is omdat het voor mijn gevoel dan zijn schuld geweest zou zijn dat ik stopte. Dat wilde ik niet, het was niet zijn schuld. Het is gewoon tijd, het is goed zo. Al zal dat gevoel van “aan” staan nog wel even blijven. Wij gaan andere dingen doen, maar we hopen dat Putse jongeren zich beseffen hoe belangrijk de brandweer is en zich massaal aanmelden. Je doet het voor je dorp.”