Luc de Bruyn
Luc de Bruyn

‘Ga maar Goede Tijden Slechte Tijden kijken’

Algemeen

PUTTE – Ontelbare spelers verdedigden een eeuw met verve de eer van achtereenvolgens Hollandia, Sparta en Grenswachters. Soms markante persoonlijkheden, soms dienende voetballers en soms opvallende verschijningen. Een zoekslag naar eigenzinnig en tot de verbeelding sprekende leden is geen lastige klus. Het vergrootglas ligt op de jaren tachtig, het decennium waarin enfant terrible van de club Luc de Bruijn furore maakte. Wanneer het hem uitkwam!

Als geboren en getogen Putse zoon sloot Luc de Bruijn (59) zich, in navolging van zijn oudere broers Johan en Leo, op jonge leeftijd aan bij Grenswachters. Zoals diverse generatiegenoten doorliep hij de groengele jeugdopleiding alvorens een doorstroom naar het selectievoetbal plaatsvond. Ook toenmalig trainer Fred Buijl was gecharmeerd van de talentvolle rechtervleugel aanvaller. “En toch kwam ik onder hem niet veel aan voetballen toe. Lag niet eens aan mijn spel, meer aan mijn mond. Hij vond het soms nodig om over de rug van spelers de lachers op z’n hand te krijgen. Dat kon ik ook, over zijn rug waar hij bij stond’, glimlacht Luc de Bruijn.

Het leidde zelfs tot een breuk en buitenlands avontuur. Samen met Anton van Keijzerswaard stapte hij over naar het vrijetijdsvoetbal in Kapellen. “Na een half jaar kwam ik terug, Anton is definitief bij Putte SK gebleven. Onder Rini Boeren en Rinus Mathijssen speelde ik wel regelmatig. Echter alleen wanneer ze me nodig hadden. Op donderdag werd meestal de opstelling voor zondag bekend gemaakt. Op de bank ging ik in principe niet zitten. Dan ging ik net zo lief in het tweede spelen. Ik wilde iedere zondag voetballen, ik welk elftal dat maakte me niks uit.” Ondanks dat Luc de Bruijn geen onomstreden vaste waarde voor de hoofdmacht was ontbrak hij tijdens diverse hoogtepunten niet. Zo speelde hij mee in de oefenduels met profclubs, Excelsior, Germinal Ekeren en RBC. Ook tegen Ajax gunde Felix Seghers hem speelminuten. Een trainer waarmee hij zelf nog speelde. “Een linke speler. Zo zei hij eens dat ik bij een corner ‘een vinger in de poep’ van m’n tegenstander moest steken. Dan springt hij niet. Ik heb het geprobeerd en het werkte nog ook!” Ook nog immer tot de verbeelding spreekt de bijdrage van Luc de Bruijn aan het Wonder van Oud-Gastel! In het Pinksterweekend van 1988 trad Grenswachters in een rechtstreeks duel met Oudemolen aan om lijfsbehoud in de Vierde Klasse G. “Het team was gehavend en ik startte in de basis. Een bizarre wedstrijd waarin we diep in de tweede helft tegen een 0-2 achterstand aankeken. Een verdwaald schot van Gerard Smits waaide in de kruising en even voor tijd kopte Len Versteeg de gelijkmaker binnen. In de verlenging scoorde ik de 3-2 en even later tikte een totaal uitgeputte Johnny Stokmans de vierde treffer binnen.”

Begin jaren negentig was het Huub van Gulik die als laatste een kortstondig beroep op de conditie en harde schot van Luc de Bruijn deed. “Tijdens een training waren Ron Claessen en ik eens niet zo actief. Van Gulik zei dat we beter Goede Tijden Slechte Tijden konden gaan kijken. Zijn we gelijk gaan doen!”, blikt Luc de Bruijn geamuseerd terug.

Luc de Bruijn was jeugdtrainer, zat in het jeugdbestuur, haalde oud-papier op en organiseerde het jaarlijkse snookertoernooi. Versleten knieën en rugklachten hielpen zijn voetbalschoenen op 47-jarige leeftijd in de wilgen. Als kritisch oom volgt hij echter nog alle thuiswedstrijden van aanvoerder Tobi de Bruijn en diens consorten van Grenswachters 1.