Frans Janssens duikt in zijn archief.
Frans Janssens duikt in zijn archief.

“Ik heb niet zoveel te vertellen hoor...”

Algemeen

PUTTE – ‘Janssens’ loopt als een rode draad door de memorabele Putse voetbalgeschiedenis. Van Hollandia naar Sparta en ook in het naoorlogse Grenswachters is het tot op de dag van vandaag een achternaam die met enig gewicht opduikt. Synoniem is de aanduiding ‘Den Herring’. Over de herkomst zijn de geleerden nog niet uit, wel dat ze reeds in het zwart-witte tot verbeelding spraken. Met respect rept de historie over de verrichtingen van Nand den Herring. In de jaren dertig van de vorige eeuw gold hij als een begenadigd speler en buitengewoon hardloper. Zijn broer Flip den Herring deed volgens de overleveringen niet veel voor hem onder doch was in de Tweede Wereldoorlog onfortuinlijk. Na een ongeluk verloor hij een been en was voorgoed voor Grenswachters verloren. Zoon Frans Janssens zou niet veel later diens honneurs ruimschoots waarnemen…

“Ik heb niet zoveel te vertellen hoor”, opent de bescheiden Frans Janssens (80). Blijkt achteraf een understatement. “Voor ons jonge mannekes was er net na de oorlog niet veel anders dan voetballen. Als ik op zaterdag mijn vader, die groenteboer en moeilijk ter been was, moest helpen, dan liep ik al op mijn voetbalschoenen zodat ik daarna gelijk door kon. We speelden nog op de oude veld aan de Heidestraat en alleen wat vriendschappelijk. Daar kwam op je veertiende ongeveer verandering in en in het tweede elftal mocht opdraven. Ik was bijna 16 jaar toen ik nog twee wedstrijden in het eerste elftal mee mocht doen. Het seizoen erop werd ik al vaste waarde op het middenveld van Grenswachters”, blikt hij terug. 

Compensatie

Grenswachters teerde in die dagen op de kampioenschappen in 1951 en 1956. Tussen de ervaren rotten leerde het broekie Janssens in het team van trainer Stan Furr razend snel. “Die mannen zeiden gewoon waar het op stond en daar had je naar te luisteren. Ik startte als rechtshalf en belandde later centraal op het middenveld, alwaar ik het vooral van hard werken moest hebben. Ik behoorde fysiek niet tot de grootsten van het elftal, iets wat ik naarmate de jaren vorderden met steeds meer overzicht compenseerde. Ik kon trouwens wel redelijk koppen!”

Als jonge speler maakte Frans Janssens het kampioenschap van 1960-1961 mee. Als routinier en aanvoerder van zijn team deed hij het in 1979-1980 nog eens dunnetjes over. Het geheim achter 22 seizoenen Grenswachters 1? “Alles valt of staat met motivatie. Ik werkte als huisschilder en kluste wel eens wat bij. Echter niet op dinsdag- of donderdagavond. Mijn vaste trainingsavonden waren heilig, ik keek daar iedere keer naar uit. Verder is het gebeurd dat we aan de Belgische kust op vakantie waren en dat ik speciaal voor de training op en neer reed. Ook in Italië en Spanje gingen steevast de loopschoenen mee om in conditie te blijven.” 

Heibosch

Ruim twee decennia aan het Putse voetbalfront. Noem de verschillen. “In de beginjaren stelden de trainingen, achteraf gezien, op zich niet veel voor. We liepen wat rondjes, schoten wat op de goal en deden partij. Alles wel fanatiek maar toch. In mijn nadagen trad Fred Buyl aan trainer. Je kon aan alles merken dat hij op niveau in België had gespeeld. Er werd toen veel gerichter en gevarieerder getraind, hetgeen resulteerde in opnieuw een titel”, aldus Frans Janssens.

Het spel van Frans Janssens bleef niet onopgemerkt. Net over de grens speelde Heibosch op Tweede Provinciaal niveau en zag in Frans Janssens een ware versterking voor het middenveld. Na enig overleg waagde hij, in navolging van teamgenoot Louis van Tilborg eerder, aan een internationaal avontuur. “Exact een seizoen hield ik het vol. Hoewel er per wedstrijd wel een paar honderd Francs werd verdiend miste ik toch mijn Putse voetbalvrienden en keerde terug naar Grenswachters.” Een duik in de historie van Grenswachters verklapt dat Frans Janssens al eens eerder ook voor een ander team uitkwam! De middenvelder is met stomheid geslagen doch met het memoreren van de wedstrijd ODIO-Grenswachters gaat er direct een lichtje branden. “Wellicht het duel met voor mij de grootste impact maar waar ik me bijna niets van kan herinneren! In het seizoen 1993-1964 waren we met ODIO in een felle strijd voor promotie naar de Tweede Klasse verwikkeld. Met nog drie wedstrijden voor de boeg hadden wij de beste papieren en gingen met vertrouwen naar Ossendrecht. Tijdens de wedstrijd werd ik door mijn tegenstander Michel de Wit hard vanachter in mijn nek en hoofd geraakt. Na acht tellen stond ik op en wilde tegen beter in verder spelen. Mijn eerste balcontacten schoof ik, volgens de overleveringen, in de voeten van mijn nieuwe medespelers. Die van ODIO! Ik werd gewisseld en lag vervolgens zes weken in het donker op een zolderkamer. De derby werd met 2-1 verloren en ook naar het kampioenschap konden we fluiten”, blikt ‘ODIO’s twaalfde man’ Frans Janssens terug.

Furore

Versleten knieën na ruim 750 wedstrijden in dienst van Grenswachters vormden de inleiding tot andere vormen van vrijetijdsbesteding als tennissen en fietsen. Thans buigt hij zich nog louter over het biljartlaken. Samen met echtgenote Marja blijft hij echter wel op de hoogte van het reilen en zeilen van hun club. Zoon Daniel is niet voor niets huidig voorzitter, schoondochter Jolanda leidster bij de Grenswachters-dames alwaar kleindochters Kristie en Merel al jaren furore maken!

Grenswachters 1 kampioen 1960-1961: Staand v.l.n.r.: Stan Furr (trainer), J. Verswijveren, F. Cloots, Fr. Janssens, R. Verkuijl, L. Hendrickx, G. van de Velde, Fr. Driesen, P. van den Bergh, H. van de Wouwer, A. van Paassen. Zittend v.l.n.r.: B. Lambrechts, Fr. van Beeck, R. Verrest, L. van Tilborgh, C. van Beeck.
Aanvoerder Frans Janssens kampioen in 1979-1980.