Kinder- en jeugdpsychiater Marc Hellemans van GGZ WNB.
Kinder- en jeugdpsychiater Marc Hellemans van GGZ WNB. Foto: Dennis van Loenhout

Complexere problematiek bij jongeren

Algemeen

REGIO - De afgelopen twee jaar konden jongeren vaker niet dan wel naar school, leuke dingen doen was nauwelijks mogelijk en uitgaan zat er helemaal niet in. Maar is dat echt een probleem? Kinder- en jeugdpsychiater Marc Hellemans van GGZ WNB ziet de gevolgen dagelijks: “Als jongeren die toch al kwetsbaar zijn niet kunnen terugvallen op hun normale steun in een zinvol functionerende maatschappij, dan heeft dat effect.”

Jongeren horen op school te zijn, hun vrije tijd door te brengen met leeftijdgenoten, leuke dingen te doen, een bijbaan te hebben in een winkel of restaurant, en te genieten van het leven terwijl ze de wereld leren kennen. School, sociale contacten en werk vielen in de coronacrisis ineens weg. De meeste jongeren vonden hun weg in die moeilijke situatie, maar voor een flinke groep jongeren bleek dat erg lastig, soms té lastig. GGZ WNB behandelt jongeren met complexe, moeilijk behandelbare problematiek. Depressieve klachten, soms gepaard met automutilatie - zelfbeschadiging - of zelfmoordgedachten, angstklachten, ook eet- en ontwikkelingsstoornissen en trauma’s. In haar werkgebied, de 9 gemeentes ten westen van Breda, hebben de behandelaars van GGZ WNB doorgaans zo’n zes- tot achthonderd jongeren onder hun hoede voor kortere of langere duur, en komen er jaarlijks zo’n zeshonderd nieuwe aanmeldingen bij. Kinder- en jeugdpsychiater Marc Hellemans ziet geen enorme toename van jongeren met problemen, maar ziet wel steeds complexere en risicovollere problemen die niet zelden een langdurige behandeling behoeven: “We zien nu vaker jongeren met eetstoornissen, dat zagen we vroeger slechts sporadisch. Ook de ernst en nood aan intensieve behandelvormen is gestegen. Datzelfde geldt voor het aantal crisisinterventies, en wanneer we patiënten willen doorplaatsen zien we regelmatig dat er geen plaats meer is bij gespecialiseerde klinieken. Er is dus wel wat aan de hand.” De oorzaak van het probleem kun je bij de coronacrisis zoeken, stelt Hellemans: “Tijdens de tweede golf zagen we de bom barsten. Bij onze bestaande cliëntengroep zagen we problemen toenemen of weer opflakkeren. Die jongeren raakten soms echt ontregeld”, zegt Hellemans, “we horen verhalen over eenzaamheid, vriendschappen kwijtraken en banen die verdwijnen. Jongeren kunnen niet meer terugvallen op de steun die ze normaal hebben, en er was geen zinvol functionerende maatschappij. Jongeren met autisme hadden vaak grote moeite met de onzekerheid en de steeds veranderende regels. Ondertussen zien wij als ggz-sector dat het steeds moeilijker wordt om goede professionals aan ons te binden. Er is een schaarste aan goede mensen en met de toenemende complexiteit van problemen kan er een probleem ontstaan.” 

Hellemans stelt dat de coronacrisis vooral de waarde van doodgewone, dagelijkse contacten heeft blootgelegd. Vaak zijn die het steuntje in de rug dat voorkomt dat jongeren - of volwassenen - in psychische moeilijkheden komen. “Over de langetermijneffecten van deze problemen bestaan zorgen”, zegt hij, “ook over jongeren die uit beeld zijn geraakt op school of over leerachterstanden die zijn opgelopen. In de toekomst gaat daar uitval door ontstaan.” Hellemans roept ouders en leerkrachten op jongeren goed in het oog te houden: “Een baaldag hebben we allemaal wel eens. Pas als jongeren opvallend meer boze buien of huilbuien krijgen, angstig worden, slecht slapen, slecht eten of zich terugtrekken uit het leven, kan er wat aan de hand zijn. Dan is hulp misschien nodig. Gelukkig is de samenwerking met de gemeente goed en hebben we 12 steunpunten ingericht op scholen in de regio zodat onze hulp vroeg en laagdrempelig beschikbaar is.” Hellemans blijft optimistisch, iets dat hij baseert op zijn bijna 30 jaar ervaring als kinder- en jeugdpsychiater. “Dit vak is niet alleen boeiend omdat je werkt met de kwetsbaarheden van mensen, maar ook omdat je bij kinderen en jongeren nog veel kunt voorkomen in samenwerking met ouders, of in elk geval de gevolgen van een stoornis kunt beperken. Daar zit nog altijd onze kracht, ook in moeilijke tijden.”