Ketelpak
Ketelpak

Het ketelpak

Algemeen

Juli 1969, mijn schooltijd was voorbij, met diploma op zak samen met enkele klasgenoten gesolliciteerd bij DAF in Bergen op Zoom, en ik kon op deze dag beginnen.  Zo stonden we wat onwennig tussen de oudere monteurs die hun werkorder kregen uitgedeeld, wij werden nog even apart gehouden en kregen als eerste onze gereedschapskist en werkkleding. Die ontvingen wij van het bedrijf en de werkkleding werd hier ook gewassen, daar waren ze vooral thuis heel blij mee.


Het was de bekende blauwe overall, een ketelpak noemden alle mensen die. Het voordeel voor ons was dat de overall van een grote stapel kwam, die allemaal al gewassen waren. Het is bekend dat een nieuwe overall helemaal niet lekker zit, maar je werd dan ook nog overal nageroepen met: ‘Hé, mooie nieuwe!’ Nu is een ketelpak eigenlijk een broek met een los jasje, in de jaren 60 kende ik alleen smid Willem de Meulder van de Dorpsstraat die een echt ketelpak droeg. In vroegere jaren droeg elke werkman -ja man, want toen kwam je zowat nooit vrouwen tegen in die beroepsgroepen- een overall. In de bouw had je de kleur geel, schilders wit, alles met metaal altijd blauw en ook de boeren hadden die voorkeur, al werd groen ook wel een kleur voor vooral hoveniers. Ook slachters en slagers hadden wit, al heb ik dat nooit begrepen, die bloedspetters tekenden geweldig af. Ik zou eerder voor rood kiezen. Kijk, stukadoors hadden dat wel goed begrepen. Die mannen liepen altijd in het wit, met zelfs een wit petje op. Ten eerste droeg men die werkkleding om de eigen kleding te beschermen tegen vuil en slijtage, daarnaast had bedrijfskleding ook een onderscheidende rol, toch zeker op grote werken kon zo je zien bij welk bedrijf je hoorde. En vaak ook wat je functie was. Zo liep een voorman vaak in een stofjas, en als wij als mannekes iemand met een stropdas tegenkwamen, wilden we feitelijk wegduiken. Dat was dus hogerhand, we waren de rangen en standen op school nog gewend. Tegenwoordig zie je steeds meer werkkleding met een terugkeer naar het oude ketelpak, dus een broek -die met van die grote bretels eraan hebben voor velen de voorkeur- en dan daarover een los jasje met overal van die handige zakken om gereedschap of eigendommen op te bergen. Vroeger zat er ook een vast vakje in voor je ‘sjek’ en aansteker, tegenwoordig toch zeker een zakje voor je mobieltje. Ook zie je allerlei kleurencombinaties en duidelijke bedrijfsnamen voorbij komen. De zzp’ers lopen vaak in normale kleding, de noodzaak om je eigen kleding te sparen was meer van vroeger. Toen was er nog een duidelijk verschil tussen goeie kleren en werkbullen.

Voor allen een zorgeloos jaar toegewenst. Tot de volgende Volluk, Twan Simons.

Afbeelding