Stadhuis Grote Markt Bergen op Zoom
Stadhuis Grote Markt Bergen op Zoom Foto: Bep Tielemans

Burgemeester onderzocht kwestie raadsleden GBWP

Algemeen

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM - Burgemeester Frank Petter heeft  een vooronderzoek gedaan naar een kwestie die bij hem is gemeld. De fractievoorzitters, verenigd in het seniorenconvent, hebben afgelopen donderdagavond over het onderzoek en de conclusies gesproken.  Alle fracties, behalve Lijst Linssen, waren hierbij aanwezig. Zij hebben begrip voor de conclusie van de burgemeester en keuren datgene dat is voorgevallen ten sterkste af. Het seniorenconvent sluit deze kwestie hiermee af.

De burgemeester in zijn bevindingen: ‘Kern van de zaak: in een gesprek met de initiatiefnemers van het bouwproject Brechterhoeflaan in Bergen op Zoom hebben Omer Duman (GBWP) en Aydin Akkaya (GBWP) zich geïntroduceerd als raadsleden, en aangegeven dat met een bedrag in de orde van grootte van 10.000 euro ter dekking van de kosten die gemaakt zouden moeten worden om de overlast (inkijk) in de tuin van de heer Duman te voorkomen, er geen bezwaar tegen het bouwplan gemaakt zou worden. Dit gesprek heeft zich afgespeeld op 6 november 2020 en is voor het eerst op 24 september 2021 in een gesprek met wethouder Patrick van der Velden en een bestuursadviseur gemeld.

Vooronderzoek: de burgemeester heeft een vooronderzoek gepleegd. Daarbij heeft hij hoor en wederhoor toegepast bij betrokken partijen. Gedurende het proces is een logboek bijgehouden, dat is voorzien van   gesprekverslagen en mailwisselingen. Op basis van de gevoerde gesprekken zijn de volgende feiten en omstandigheden vastgesteld:

De heer Duman woont in de nabijheid van woningbouwproject Brechterhoeflaan en heeft zich bij de initiatiefnemers gemeld met bezwaren tegen dit plan. De heer Duman heeft zich met omwonenden verenigd in Buurtkracht, dat in het kader van de omgevingsdialoog gesprekken heeft gevoerd met de initiatiefnemers van het plan.

Op 6 november 2020 heeft de heer Duman een gesprek gevoerd met de initiatiefnemers van het plan, in aanwezigheid van de heer Akkaya. Vast staat dat met name de heer Akkaya zich tijdens het kortdurende gesprek heeft voorgesteld als raadslid en als adviseur van de heer Duman. Vast staat ook dat in dit gesprek een bedrag is voorgesteld, ter compensatie van inbreuk op privacy/inkijk in de tuin van de heer Duman. Tot overeenstemming over deze compensatie is het overigens niet gekomen.

Over de precieze toedracht rondom dit voorstel, verschillen de lezingen. Volgens de initiatiefnemers is door de heer Akkaya gesuggereerd dat hij als raadslid invloed heeft op het (doorgaan van het) initiatief. Volgens de heer Akkaya heeft hij zichzelf en zijn positie binnen de gemeente bij nader inzien wellicht te enthousiast geïntroduceerd en kan een verkeerde indruk zijn ontstaan. Hij bestrijdt een verband te hebben gelegd tussen de plannen van de initiatiefnemers en zijn rol als raadslid.

GBWP heeft na eigen onderzoek besloten om maatregelen te treffen. De heer Duman laat zich in deze privéaangelegenheid in het vervolg adviseren door een onafhankelijk adviseur, de heer Akkaya heeft zijn taken als fractievoorzitter van GBWP, commissievoorzitter en vicevoorzitter van de raad neergelegd. Volgens GBWP is het imago van de gemeenteraad en van de fractie van en de partij GBWP geschaad.

Analyse: Bij het beoordelen van de casus en het bepalen van de opportuniteit van vervolgstappen zijn in dit vooronderzoek de volgende constateringen en overwegingen gemaakt: Van strijd met wettelijke bepalingen is op basis van de bevindingen het vooronderzoek, geen sprake: Het aannemen van of in het vooruitzicht stellen van een geschenk of belofte als bedoeld in de tekst van de eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet) is niet aan de orde. Evenmin is artikel 15 Gemeentewet van toepassing. Dit artikel ziet op de zogeheten verboden handelingen voor raadsleden, maar is niet van toepassing op adviezen van een raadslid aan een collega-raadslid in een privékwestie. Artikel 28 Gemeentewet en artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht bevatten bepalingen over deelname aan stemming resp. over (het verhinderen van) beïnvloeding van besluitvorming indien persoonlijke belangen aan de orde zijn. Besluitvorming omtrent de woningbouwproject aan de Brechterhoeflaan is (nog) niet aan de orde geweest in raads- of commissieverband. Zonder (juridisch) uitputtend te willen zijn, zou het advies aan de heren Duman en Akkaya zijn om zich afzijdig te houden van eventuele beraadslaging en besluitvorming in de toekomst omtrent dit onderwerp, vanwege hun bijzondere betrokkenheid: de heer Duman als direct belanghebbende en de heer Akkaya vanwege het feit dat onderhavige kwestie nu op tafel ligt. Een en ander laat uiteraard onverlet dat het de heer Duman als inwoner/privépersoon vrij staat om voor zijn rechten op te komen, als hij meent dat de ontwikkeling hem in zijn belangen schaadt.

Ik ben verheugd dat GBWP verantwoordelijkheid heeft genomen, maatregelen heeft getroffen en dat de heren Duman en Akkaya tot de conclusie zijn gekomen dat zij anders hadden moeten handelen. Ook ik hoop dat betrokkenen lering trekken. Daarmee heeft de casus voor betrokkenen al consequenties gehad en zijn zij openlijk aangesproken door hun eigen partij.’ Er komt geen vervolgonderzoek.

In het licht van de gedragscode voor raadsleden, leidt het handelen van beide raadsleden op basis van het vooronderzoek tot een blik op de volgende bepalingen:

Artikel 1.2 van de gedragscode geeft aan: ‘Een raadslid onthoudt zich van al hetgeen het aanzien van het raadslidmaatschap en het aanzien van de raad schaadt. De raadsleden zijn aanspreekbaar op de naleving van de gedragscode. Raadsleden spreken elkaar aan op ongewenst gedrag.’

Artikel 2 van de gedragscode geeft aan: ‘Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het particulier belang van een ander of van een andere organisatie waarbij hij een persoonlijke belang heeft.’

Artikel 3 van de gedragscode geeft aan: ‘Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld. Daartoe heeft hij ook de eed of belofte afgelegd.’

Met GBWP ben ik van mening dat het aanzien van de raad in het geding is. Integriteit van het openbaar bestuur betekent dat de raad gezaghebbend moet kunnen optreden, met vertrouwen van onze inwoners en bedrijven. Zo volgt ook uit onze gedragscode. Van politieke ambtsdragers mag worden verwacht dat zij zich inspannen om te voorkomen dat zij dit vertrouwen schaden.

Tot op zekere hoogte past bij de rol van volksvertegenwoordiger dat raadsleden ombudsrollen vervullen als mensen hun weg binnen de overheid niet (goed) kunnen vinden. De situatie die voor ligt is echter een andere. Wanneer twee raadsleden richting een initiatiefnemer de indruk wekken dat hun positie van invloed kan zijn op besluitvorming omtrent diens bouwplannen waar een van de raadsleden als privépersoon bezwaar tegen heeft, dan is sprake van een situatie waarin belangen door elkaar gaan lopen. Van raadsleden mag op dit punt geen naïviteit worden verwacht, ook niet wanneer sprake is van een goedbedoelde vriendendienst. Ongeacht bedoeling, kan het feit dat twee raadsleden afstappen op een initiatiefnemer die met de gemeente in gesprek is over plannen, een effect sorteren. Zij zijn te allen tijde ambassadeurs van onze gemeente. Ik constateer echter ook dat geen sprake is (geweest) van beïnvloeding van besluitvorming en/of misbruik van politieke invloed.

 Dit onderzoek zal naar mijn inschatting geen nieuwe feiten aan het licht brengen. Het seniorenconvent vormt hierin mijn klankbord. De raad beoordeelt of de casus onderdeel wordt van het politieke debat. Mijn advies is om hier terughoudend in te zijn. Daarbij neem ik aanmerking dat de feiten zich meer dan een jaar geleden hebben afgespeeld en dat GBWP actief de openbaarheid heeft gezocht.

Volledigheidshalve merk ik op dat ik, conform de mogelijkheid die ons handhavingsprotocol biedt, deze analyse heb gedeeld met BING en ter zake advies heb ingewonnen.

Dr. F.A. (Frank) Petter