Boer met half paard
Boer met half paard Tekening: Eric Elich

De boer met een half paard

Algemeen

De media staan de laatste tijd vol over de problemen van/met de boeren, mega opbrengsten en dus lage prijzen. Zo fietste ik deze zomer naar Nieuw-Vossemeer en kwam alleen maar aardappelvelden tegen. Ook sprak ik een boer die onder Rilland zo’n dertig hectare uien had staan. Hij vertelde me: ‘Ik krijg er minder voor dan de kostprijs, nu rij ik ze in de schuur maar moet ze er voor hetzelfde geld weer uithalen waarschijnlijk. Maar omploegen gaat me teveel aan het hart.’

Ook hebben we tegenwoordig de megastallen met dito uitstoot, en de drama’s als er iets mee gebeurt. De boeren van tegenwoordig zijn groot, honderd hectare is niks van bijzonders.
Nee, vrolijk word je daar niet van. Op Halsteren en Lepelstraat waren wij van oudsher een agrarische gemeenschap, met in de jaren 50 nog vele tientallen kleine boertjes. Soms word ik nostalgisch en moet denken aan Willem, nu zouden we het een keutelboertje noemen. Willem woonde op de rand van zand en klei. Hij beboerde een acht à tien hectare grond, een handvol hectaren in de polder, waar aardappelen, wat graan, suikerbieten, enzovoorts stonden. Op het zand een weiland met een stuk of tien koeien, aan huis evenveel varkens, waarvan ze er twee zelf opaten en wat kippen. Ook in de stal stonden twee of drie meststieren, die hij verkocht zodra ze vet genoeg waren. Dat was voor ‘die vent op het dak’, zoals Willem altijd zei. Hij bedoelde: ‘dan heb ik geld om mijn vaste lasten te betalen (aflossing, verzekeringen en belasting enzovoorts).
Ook op het zand had Willem vaak ‘tollekes’ staan, die wij als mannekes uittrokken en opaten. Ze smaakten naar radijs en waren eigenlijk voer voor de beesten. Daarnaast had hij een blokske grond waar hij groenten op verbouwde die ze zelf gebruikten.


Willem had samen met zijn broer Piet een paard gekocht, dat ze om de beurt gebruikten. Willem was dus de boer met een half paard, waarmee hij met één schar ploegde in de polder. Die ploeg vervoerde hij heen en weer op een slee. Dat kon toen nog omdat er daar geen verharde weg was en hij zo in de klei bij nat weer beter naar zijn land kon komen.
Van licht tot aan de donkerte was Willem bezig, al nam hij graag de tijd als er een kennis of collega boer kwam buurten.
Hij hield ook van vaste gewoonten. Zo begon hij heel zijn volwassen leven de dag met een ei geklutst in de koffie en boterhammen met spekvet.
Nee, geld had Willem niet; de opbrengst van de melk en verkoop van wat andere producten brachten genoeg op om van te leven. Kosten van een auto of trekker kende hij niet. Ook kon je Willem tegenkomen op zijn fiets als hij een boodschap moest doen op Altere. Wel altijd netjes aangekleed, hoed op en een verse sigaar in de mond. Tot aan zijn dood heeft Willem zo geleefd, groter worden wilde hij niet. En wat ik altijd aan Willem bewonderde: Willem was een ‘contente mens’.

Tot de volgende Volluk,

Twan Simons