Afbeelding

Dialectwoord: (Baaj)gelwoof

Algemeen

Aktolle en toppere (de woorden van de vorige keer)

U kon dat natuurlijk niet weten, maar ik had in mijn vorige column uit de bijdrage van Henk van Aert een fragmentje weggelaten. Leest u maar: 'Ne sport vor jongers en meskes waar ’t toppe. Dà kon mee twee soorte toppe: nen zwipkestop/ruitetikker en nen haktop. Die leste waar meer vor jongers. Daor wier mee op andermans top gegooid en aongezien zo nen haktop nen scharpe punt aar, kon d’n getroffene top wel ‘r ’s gesplete worre.' Ik dacht meteen: Dat is een mooi onderwerp voor de volgende keer. En dat bleek, want ik kreeg bijvoorbeeld een leuke reactie van Elly Verdult:

'Wat een toeval “ Het nieuwe woord”. Nog niet zo lang geleden heb ik voor mijn kleinkinderen 2 tollen besteld. Toen ik ze aan hen liet zien vroeg ik of ze wisten wat dit was. Geen idee zeiden ze. Na wat uitleg en voordoen, stoven ze naar buiten om het ook te proberen. Dat viel niet mee. Maar wat hebben we gelachen om hun pogingen. Ik vertelde ze dat wij onze tollen vroeger versierden met kleurpotloden of krijt zodat je bij het tollen, bovenop, een mooie regenboog te zien kreeg. Ook heb ik ze gewaarschuwd dat het wel oppassen is met dat stokje en touw. Je kunt zomaar iemand raken met dat zweepje. Natuurlijk gingen de tollen mee naar huis. Eenmaal thuis lieten ze hun nieuwe aanwinst aan de andere opa en oma zien, die wonen namelijk naast hen. Die opa was meteen enthousiast en wist hoe het moest. En hij kon het nog ook. Intussen zijn de tollen bovenop versierd met allerlei kleuren. Ik hoop dat dit stukje over “vroeger speelgoed” een nieuwe rage teweeg brengt. Zien we misschien binnenkort weer veel kinderen buiten aktolle en toppere.'

Ook Yvonne Rijk had weer een leuke reactie: 'Aktolle en toppere. Zelf ken ik deze woorden echt niet. Ik heb nog even "gegoogled" . Hierbij werd ik steeds verwezen naar "de Toppers". Dat leek me niet echt wat jij bedoelde. In Ostrecht werden deze woorden niet gebruikt. Maar ik weet toch wat je ermee bedoelt. Volgens mij "tolle"'. Je had priktolle en zweeptolle.

Toevallig kwam ik gisteren iemand tegen, die veel ouder is dan ik. Die vertelde me: Wat jij toppere noemt, noemden ze hier vroeger " kapnonnen". Dat was een tol, waarmee alleen meisjes speelden. Een soort paddestoeltje met een ijzeren puntje eronder. Zelf heb ik het veel gedaan. Je had er een stokje bij met een touwtje eraan. Het touwtje werd om de paddestoel gewonden en dan gooide je de tol eraf. Die ging dan draaien op de grond. Vervolgens gaf je de draaiende tol een zwiep met het touwtje en dan sprong hij een eind verder. Zo ging je steeds verder. Als je er goed in was kon je de tol wel een uur draaiende houden. Een keer sloeg ik op het schoolplein zo hard met mijn touwtje tegen de tol dat hij tegen een ruitje van een klas vloog. Resultaat: barst in ruit en kwaaie non. Om het extra leuk te maken, kleurden we de bovenkant van de tol met krijtjes in allerlei kleuren of we prikten er "pieneize" in. Dat gaf een mooi effect als de tol draaide.

De jongens die speelden met een priktol. Dat was een peervormig houten ding met ook een ijzeren puntje eronder. Daaromheen draaiden ze ook een touwtje en dan gooiden ze de tol van het touwtje. Die tol bleef dan ook draaien. Wat ze er verder mee deden weet ik niet goed. Ik herinner me wel dat soms die tol doormidden ging. Komt daar het woord (h)aktolle misschien vandaan? De jongens speelden niet met zo'n paddestoeltjestol. Dat was voor meiden. Als er ooit een jongen zich toch eens aan waagde, werd hij uitgelachen.

Mijn man kent alleen de zweeptol (paddestoel). In Zeeland kenden ze die peertjestolle niet. Ik zie hem al staan met dat stokje met een touwtje eraan in zijn handen. Wat een mietjes vroeger die Zeeuwen.'

Volgens Peter Borremans is een aktol of priktol 'een van een ijzeren punt voorziene tol die niet wordt voortgezweept maar wordt geworpen met als doel de tol die is 'opgezet' doormidden te hakken.' Een ander woord is 'aktop'. Volgens Peter is 'aktolle' tevens een werkwoord: IJ tol d'ak; ij oj g'aktold.

Als we dan overgaan naar de meisjes, leren we van Peter: 'Toppe is tollen met een zweeptol. Andere woorden zijn: drijftol, geseltol, zweeptol, geseltop, zwipkestop, ruitetikker, pintol, pindol. Voor de jongens kent hij nog: haktop, kapdol, draaitol, kaptol en printop. Peter kent wel het tollen van de meisjes, maar niet van de jongens.

Peter heeft nog een toevoeging: 'D'n Ouwe Tol heeft niks te maken met kinderspeelgoed, maar met geld dat men moest betalen als men ergens door of langs wilde.' Zo is dat, Peter!

Het nieuwe woord

Volleges mèèn zèèn d'r steeds minder meense die nog 'n gelwoof emme, want de mjeeste meense gelwoove n't wel. Mar wa nog wel volop leeft: baajgelwoof. Ik ben benieuwd naar uw reactie, die van harte welkom is bij: luysterburg01@ziggo.nl .