Jan Luysterburg
Jan Luysterburg

Dialectrubriek Jan Luysterburg: Nummer 100 (2)

Algemeen

Jan Klaaijsen heeft een zeer uitgebreid verhaal:

Hierbij mijn artikel over nummer 100. Tegenwoordig heet dat W.C., van water closet. Maar in die tijd was er nog geen waterleiding dus moeten we terug naar de jaren '40 en begin '50. Iedereen had toen een regenput waar het water van het dak via de goot en pijpen werd opgevangen. In de keuken had men toen een pomp. Toen noemde men het de nummer 100 ook wel de plee of poepdoos. Meestal stonden die gewoon los naast het huis of er tegenaan gezet. Van binnen was het een rechthoek met een houtenplank erop met een rond gat, waarop een deksel paste. Alles wat je loosde kwam in een beerput die geregeld werd geleegd. Toiletpapier was er ook niet. Men maakte van oude kranten op maat gemaakte velletjes papier, een touwtje er door en opgehangen. Net als bij een scheurkalender trok je er dan een velletje vanaf als je dat nodig had. Aan de buitenkant zat een houten klosje. Als dat horizontaal stond was de deur dicht en bij verticale stand was de deur open. Aan de binnenkant kon je de deur afsluiten met een simpel haakje met een oogje. Toen wij gingen verhuizen van Zeeuws-Vlaanderen naar Brabant, Willemstad ,hadden we in het toilet wel waterleiding, maar in de keuken nog een waterpomp met buiten een regenput. Het toilet was van steen, maar aangebouwd aan een losse kamer met een gang. Het waterreservoir hing bijna tegen het plafond en was van boven open, om de druk op de ketel te houden. We hadden toen nog geen centrale verwarming. Iedere morgen moest het fornuis in de keuken worden aangemaakt en 's avonds ging die uit. Ook moest mijn vader iedere avond als het vroor, en in die tijd had je strenge winters, de waterleiding aftappen. Een keer niet gedaan, strenge vorst en alles vroor kapot. Toen het ging dooien spoot het water aan alle kanten uit de leidingen. In het toilet en de gang. Mijn vader schepte het water met een vuilblik via een deur in de gang op de binnenplaats. Toen begon het opnieuw te vriezen en alles veranderde in een ijsvlakte. Toen ik in 1953 in Dordrecht ging studeren, zat ik op kamers in een woning aan de buitenrand van de stad en tot mijn verbazing hadden ze daar nog steeds geen waterleiding, dus ook geen W.C maar een plee. In 1966 zijn we getrouwd en hadden een prachtige bovenwoning in het Wilhelminapark in Breda. De eigenaar woonde in de benedenverdieping. Op een dag belde hij aan dat hun toilet compleet verstopt zat en dat kwam doordat mijn vrouw pampers door de W.C spoelde. Wat niet waar was maar Mevrouw had wel aan iedereen verteld dat het onze schuld was. Een aannemer erbij gehaald,maar men kreeg de verstopping niet weg. Vanuit het raam bij ons boven, zag ik vanuit de struiken die tegen het muurtje waren geplant regelmatig damp.Toen de aannemer bij ons kwam praten vertelde ik hem dat. Daar zat inderdaad de ontluchting van een beerput maar die was volgens de eigenaar al jaren niet meer in gebruik, want ze waren aangesloten op de riolering. Als er geen oplossing kwam, moest de hele prachtige tegelgang opengebroken worden tot aan de riolering. Ze hebben toen toch maar het deksel van de beerput onder het gazon in de voortuin open gemaakt. Men zegt wel eens: het swingt de pan uit, nou iedereen sprong letterlijk een meter naar achteren toen het deksel eraf kwam, want de inhoud welde zo maar over het gazon. Ze waren dus niet aangesloten geweest op de riolering. Voor ons een reden om daar niet langer te blijven wonen. Veertien dagen geleden zag ik, nadat ik het toilet bij ons had doorgetrokken, dat er nog wat water uit het reservoir in de pot stroomde. Niet veel en ook niet iedere keer. Maar het werd steeds meer en frequenter. Toen ik eind van de middag weer eens naar het toilet ging en de deur opende stond alles blank. Ik schrok me rot: dweilen, maar het was dweilen met de kraan open. In de aanvoerleiding en net onder de spoelbak zaten kraantjes maar die kreeg ik niet dicht. Toen de meterput ingedoken, twee , drie slagen meer niet. Toen heb ik maar een noodoproep gestuurd naar het mobieltje van de loodgieter, die binnen tien minuten bij ons was. Het hele binnenwerk van de spoelbak was versleten. We krijgen dus een nieuwe, een hangtoilet. Behalve dat iedereen thuis een toilet heeft, maar ook wel twee, denk aan de badkamer, vind je deze bij officiële gebouwen, restaurants en NS-stations, zowel voor Heren als Dames, en soms ook een voor gehandicapten. In Duitsland staan ze om de zoveel kilometers aan de autobaan. In Nederland,waar de afstanden niet zo groot zijn, vind je ze meestal bij tankstations en bij wegrestaurants.'

Peter Borremans heeft, zoals gewoonlijk, ook weer uitgebreid gereageerd. Hoewel hij weet, dat nummer 100 betekent: wc, gaat hij daar niet verder op in. Wel maakt hij mijn vrouw erg blij met de uitspraak: 'Meneer Luysterburg heeft een vrouw uit honderden, nee uit duizenden, want hij mocht van haar een boek schrijven.' Hij schrijft ook: 'De honderdste aflevering. Ik heb 100 x gereageerd en ik heb eenmaal niet in de krant gestaan.' Een mooie score toch, Peter?!