Afbeelding

Allemaal Wielertaal in De Bezemwagen

Algemeen

Verklaring van een aantal vaak gebruikte wielertermen. 

"Het vet is van de soep" of "De pijp is uit"; De krachten zijn op. "Straf"; indrukwekkend. "Transpiratie-rover" of "Zweetdief"; renner die het werk aan anderen over laat. Deze coureurs hebben weinig vrienden in peloton. "Valse trage"; Bewust langzaam aan doen. "Mevr. van Zetten uit Tiel"; een kennis van Mart Smeets. "Er afgepierd worden"; Lossen het uit peloton of een groep. "Buizen"; Verslagen worden. "De duiven"; Achterblijvers in bergetappe. "Fond"; uithoudingsvermogen. "Harken"; Krampachtig doortrappen. "Klepper"; Zeer goede coureur. "Een lachend wiel"; Daar zit een slag in. "Laureaat"; De winnaar. "Malheur"; Pech. "Naast de fiets rijden"; Niet in juiste conditie zijn. "Ontploffen"; Plots alle kracht kwijtraken, veelal op een berg. "Permanence"; Zenuwcentrum van de organisatie. "In de pottenbak zitten"; Lichamelijk en/of mentaal sukkelen. "Er zit snee op"; Er wordt hard gekoerst. "Tabak"; Haar op de benen. "De Grote Tenoren"; Renners van naam & faam. "Tifosi"; Italiaanse supporters. "Uitgewoond"; uitgeput zijn. "Verdapperen"; Harder rijden na een inzinking. "Wapper"; Verslapping. "Warm zetten"; Benen insmeren met zalf of olie. "Ijzerwinkel"; Massale valpartij. "Een fraaie zit hebben"; Sierlijk rijden. "Grote zandzakken"; Renners die niet meewerken in een groep. "Niet verpinken"; Blijven volgen en ook kopwerk doen. "Berenweer"; Kou, regen, hagel & storm tegelijk. "Exploderen"; Koers gaat nu pas echt beginnen. "Patinerende tubes"; Lekke banden. "Waaiervorming"; Ontstaan van diverse groepen door stevige wind. "Een dikke coureur"; Krachtmens. "De beer is los"/"De duivels ontbinden"; Aanvallen / demarreren. "Bleek op zijn kam"; Er vermoeid uit zien. "Hendels van de motor open draaien"; Voluit gaan. "Consignes"; Aanwijzingen c.q. bevelen, meestal gegeven vanuit de volgwagen. "Niet neuzelen"; Geen aarzeling tonen, direct reageren. "Een wreed koerske"; Spannende wedstrijd. "En Grand Comité"; Met voltallige ploeg op kop sleuren. "Sprokkelen"; Langzaam voorsprong uitbouwen. "Door de boter trappen"; Gemakkelijk hoog tempo rijden. "Uit hun kot komen"; Het initiatief nemen. "Doorjassen"; Stevig doorrijden. "Enig kindje hier"; Renner zonder ploeggenoten. "Patineren"; Klimmen van links naar rechts op de weg. "Aan de tenen kietelen"; De koplopers naderen. "Even aan de boom schudden"; Demarrage om te controleren wie er nog mee kan. "Foutief tuinieren"; Gras maaien terwijl De Ronde van Vlaanderen passeert. "Temporiseren"; Een vorm van afremmen. "De wippers vallen eraf": De mindere renners moeten lossen. "De voorwacht"; Kop van de koers. "Plooien"; De strijd opgeven. "Voorgift"; De voorsprong. "Oprapen"; Koplopers worden ingelopen. "Snotvalling"; Verkoudheid. "Tegen de korst gaan"; Vallen. "Scheurtjesloos"; Compleet peloton. Tot zover aflevering 179 van....