Afbeelding

Allemaal Wielertaal (1)

Algemeen

In deze aflevering worden een (klein) aantal wielertermen uitgelegd. 

Meeste begrippen in de wielersport zijn afkomstig uit Franse of Vlaamse taal. Gebruikt door renners, ploegleiders, verzorgers en supporters. Ook journalisten & wielercommentatoren verzinnen steeds weer nieuwe taal. 1e term is "Een chasse patate"; Verklaring een klassieker. Groep renners is ontsnapt uit peloton, nemen 4 minuten voorsprong. Plots springt uit de achtervolgende meute 1 dappere renner weg. Deze probeert tevergeefs bij kopgroep te komen. Strandt op 2 minuten en wordt daarna opgeslokt door peloton. "Aankomen als een strijkijzer"; coureur die absoluut niet kan sprinten. "Linkeballen"; zogenaamd "heel tactisch rijden", dus niet of héél weinig meewerken in een ontsnapte groep. Een Belgische renner met dit gedrag wordt wel "Linkadoor" genoemd. "Rijden als een Argentijn/ Griek/ Kunstfluiter"; alle drie met de betekenis: Koersen zonder inzicht, talent of doorzettingsvermogen! Overduidelijk geen toprenners. "Dalen als een drol"; niet soepel op de fiets een berg kunnen afrijden. "Klimbok"; coureur die in actie komt als klimgeit al vertrokken is. "Buschauffeur"; meestal een ervaren renner die in bergetappes de baas is van de groep achterblijvers. Weet exact tijdig te finishen. Geassisteerd door "Conducteur"; ook ouwe rot in het vak die steevast de geloste klimmers meeste werk laat doen. "Dokkeren"; vreemde manier van fietsen, gebeurt meestal op de kasseien. "Domestique" scheldwoord voor een knecht. "Seingever"; vrijwilliger die-voorzien van vlag- tekens geeft aan renners bij scherpe bocht, blinde muur, ravijn en ander gevaar. "Het zitten hebben"; een slag verliezen maar nog niet de koers. "Pakhaas"; een erkende gebruiker van verboden middelen. "De meubelen redden"; ervoor zorgen dat koers voor ploeg toch goed afloopt. "Moordenaar"; berg die zwaarder is dan men had verwacht. "Afgetekend winnen"; met ruime voorsprong de zege behalen. "Duo Dom & Dommer"; benaming van Herbert Dijkstra & Maarten Ducrot, overbodig koppel. "Gras eten"; moeilijke bocht slecht insturen waardoor men in berm belandt. "Vliegkoers"; snel verreden wedstrijd. "Op de afspraak zijn"; voorin zitten wanneer de echte wedstrijd begint. "Afzink"; afdaling. Baroudeur; renner die graag doorrijdt. "ZZK'er"; Zelfstandige Zonder Knechten, kopman die het alleen moet opknappen. "Onbeschoft hard rijden"; lange tijd een hoog tempo rijden. "Snotcoureur";  renner van niks. "Slotklim"; beklimming die eindigt bij finish. "Er van onderdoor muizen"; stiekeme ontsnapping. Mooi voorbeeld: "Een Zoetemelkje doen"; trage versnelling die Joop in 1985 zijn wereldtitel bracht. Is voorlopig laatste Nederlandse regenboogtrui bij de profs. "Het vod"; rode vlag of doek dat bij het passeren van allerlaatste kilometer boven de weg hangt. "Volle bak rijden"; renner die echt alles geeft wat hij heeft. "Bijstandsrenner"; knecht die weinig verdient. Tot zover aflevering 165 van...