Afbeelding

Raph's Dakar-droom komt uit

Algemeen

HUIJBERGEN – Na 30 jaar bewonderend tv kijken staat hij er begin januari middenin: de Dakar Rally. Oud-Huijbergenaar Raph van den Elshout bestuurt de servicetruck van het Firemen Dakar Team. Hij vertelt hoe zijn brandweercarrière, die startte bij de Huijbergse jeugdbrandweer, hem leidde naar de startstreep van de Dakar 2018, in Lima, Peru.

Op vrijdag 24 november bracht Raph van den Elshout (31) "zijn" servicetruck van het Firemen Dakarteam naar Le Havre. "Daar stonden we ineens, tussen ruim 600 Dakar-voertuigen. De buggy van Tim en Tom Coronel, de vrachtwagens van team De Rooy. Toen was het ineens echt. Ik ga meedoen aan de Dakar." De sleutels van de Firemen Dakar Team-servvicetruck leverde hij in bij de organisatie van Le Dakar. De truck ging op de boot naar Lima. Daar worden Raph en de truck op 2 januari herenigd. Vier dagen later vertrekken ze op het avontuur van zijn leven.

Dat avontuur begint feitelijk in Huijbergen, ergens begin jaren '90. Als klein jochie zat Raph tijdens de Dakar-rally aan de tv genageld, betoverd door de enorme trucks die, zoals hij het zelf omschrijft: "zo hard en machtig door de woestijn vliegen." De Dakar omschrijft Raph als "de zwaarste en meest uitputtende woestijnrally ter wereld." De Dakar werd in 1978 bedacht door de Franse rallyrijder Thierry Sabine, die tijdens zijn deelname aan de Abidjan-Nice rally verdwaalde in de woestijn. Die woestijn leek hem een prachtige plek voor een rally, en een jaar later vertrokken 182 voertuigen vanuit Parijs voor een barre rally die ze naar Dakar, de hoofdstad van Senegal, zou voeren.

Sabine hoopte dat hooguit één deelnemer de finish zou bereiken. Zo ver kwam het nooit, maar sindsdien is de Dakar-rally een jaarlijks spektakel waarin motorfietsen, auto's en trucks de woestijn bedwingen in een twee weken lange monstertocht. Sinds 2009 vindt die plaats in Zuid-Amerika, omdat de doortocht door het Afrikaanse Mauretanië vanwege terrorismedreiging niet langer verantwoord was.

Deelnemen aan de Dakar, dat is dus al dertig jaar de droom van Raph van den Elshout. Zijn carrière bracht hem in contact met twee collega's, oprichters van de Stichting Brandweer Zonder Grenzen, die brandweerkorpsen in ontwikkelingslanden steunt met advies, materiaal en training. "Zij waren bezig om een sticker van hun stichting op een Dakar-truck te krijgen, ik wilde meedoen. Zo ontstond spelenderwijs het idee om een eigen team te beginnen. Een brandweerteam, dat leek ons prachtig, maar de kosten om deel te nemen zijn enorm", zegt Raph, "een jaar later zag ik in het Dakar-programma op RTL ineens een truck in brandweerkleuren. Iemand was ons voor." Die "iemand" bleek Richard de Groot, ervaren Dakardeelnemer en vrijwillig brandweerman. Raph's collega's kregen hem zover om een Brandweer Zonder Grenzen-sticker op zijn truck te plakken, maar Raph's droom bleef onvervuld. Dus trok hij zijn stoute schoenen aan. "Op tv hoorde ik Richard vertellen dat de Dakar loodzwaar was geweest, omdat hij geen servicetruck had. Dus stuurde ik hem een e-mail waarin ik zei dat ik die servicetruck voor hem zou regelen. Financiën, bouw, alles. Twee weken later belde hij me op dat hij dat wel zag zitten", vertelt Raph, "en toen? Toen moest ik het waarmaken…"

"Sponsors zijn alles. Zonder sponsors geen Dakar. We kunnen niet vaak genoeg zeggen hoe enorm dankbaar we onze sponsors zijn", benadrukt Raph. Een transportbedrijf uit Zundert werd de eerste sponsor. "Eigenaar Richard Dams had tegen mijn collega wel eens gekscherend gezegd dat hij één van zijn vrachtwagens zou uitlenen als we aan Dakar zouden gaan meedoen", vertelt Raph, "dat aanbod bleek serieus. Dus nog geen maand nadat Richard me belde hadden we de vrachtwagen. Een beresterke Volvo 6x6. Maar we hadden nog geen container, en geen materialen. Er was nog enorm veel te doen." Naast zijn brandweercarrière heeft Raph een klein bedrijf in metaaldesign en engineering. Met sponsor en containerbouwer Bobeco ontwierp hij een container en na een massa telefoontjes naar connecties had het team metalen, gereedschappen en een werkplaats waar de container geproduceerd kon worden.


"De frituurpan nemen we ook mee!"


Ondertussen werd het serviceteam van het Firemen Dakar Team aangevuld met Philip Harmsen en Frans Bakx. "Brandweermannen met de nodige technische kennis, en met wie het na een paar weken in de cabine nog steeds gezellig is", zegt Raph. Tussen augustus en november besteedden de drie elk vrij uurtje aan de bouw van de container. "We maakten enorm lange dagen, vaak tot ruim na middernacht. Het vroeg enorm veel, vooral van ons thuisfront", zegt Raph. Maar de klus kwam voor elkaar. De vrachtwagen werd voorzien van een container die feitelijk een mobiele garage is, inclusief dieseltank van 1000 liter, enorm aggregaat, ruimte voor alle denkbare reserveonderdelen voor de wedstrijdtruck en alle accukracht die je maar wensen kunt. "En de frituurpan nemen we ook mee", lacht Raph, "we blijven toch brandweermannen…"


De opluchting toen de door Raph en zijn teammaats gebouwde servicetruck op tijd in Le Havre arriveerde was groot, maar de echte uitdaging moet nog beginnen. "Gelukkig kunnen we nog even uitrusten voor we op 1 januari naar Peru vliegen", zegt Raph. Het Firemen Dakar Team regelde dat een derde truck, een oude tankautospuit van het brandweerkorps van Hillegom, ook de oversteek naar Peru maakt. "Die schenken we aan het brandweerkorps van Pisco in Peru", vertelt Raph, "en in La Paz in Bolivia krijgt het brandweerkorps een set hydraulisch gereedschap van ons. Het is prachtig om onze collega's in het buitenland zo te kunnen helpen."

Die brandweercollega's zullen het Firemen Dakar Team onderweg keihard aanmoedigen, en dat is nodig. Raph: "Tijdens de rally rijden wij met de servicetruck van bivak naar bivak, elke dag zo'n 400 tot 700 kilometer. In het ruige terrein, de woestijn en de bergen kost dat soms wel 13 uur per dag. En als de wedstrijdtruck in het bivak arriveert moeten wij aan het werk. Alles wat het raceteam overdag stukrijdt moeten wij 's nachts repareren. Het wordt zwaar, maar enorm mooi."

Op 20 januari eindigt de Dakar in Cordoba, Argentinië. Raph en zijn serviceteam hebben dan zo'n 5000 kilometer gereden, het "raceteam" ruim 10.000. "Na de finish rijden we de truck naar Buenos Aires, 800 kilometer verderop. Daar gaat hij op de boot terug naar huis. Op 24 januari landen wij weer op Schiphol." Bang dat hij na het vervullen van zijn jongensdroom, en het harde werk dat daaraan vooraf ging, in een zwart gat zal vallen is Raph niet. "We mogen de vrachtwagen volgend jaar weer gebruiken. En wie weet is er in ons team wel ruimte voor een tweede racetruck. Dat zou helemaal het einde zijn…"

Afbeelding