Afbeelding

Volluk: Vluchtelingen in 1944. En nu weer?

Algemeen

In februari 1944, nu dus 80 jaar geleden, verplichtte de Duitse bezetter aan alle inwoners van onder andere Tholen om het eiland zo snel mogelijk te verlaten omdat ze alles onder water gingen zetten (inundatie). De inwoners kregen een maand de tijd om zelf een adres te zoeken, zij die dat niet konden of deden werden verplicht ergens ondergebracht. Later konden de inwoners van de stad Tholen toch blijven zitten daar dit het hoogste punt was en toch niet onder zou lopen.

Velen zochten eerst in de omgeving naar familie / bekenden of ze er terecht konden, en dan was West-Brabant vaak de eerste keus. Maar er zijn voorbeelden van verplaatsingen tot in Groningen toe.Zo kwamen er bij ons op Halsteren gezinnen uit Tholen maar ook uit andere onder water gezette eilanden van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta. Er zijn aantallen bekend van 2100 evacués die erbij kwamen in Halsteren en Lepelstraat, op een inwonersaantal van 7000 zielen. Later waren er op verzoek van de burgemeester ook andere gemeenten, onder andere Eindhoven, die vluchtelingen overnamen (nu weer erg actueel!).

Ook brachten deze mensen spullen mee, en huisdieren. Het waren veelal kleine boertjes, dus denk aan koeien, schapen, varken, paard. Ook een deel van de oogst werd meegebracht, en omdat voor de oorlog het tracé van de Steenbergseweg al was uitgegraven, werd deze open vlakte gebruikt om aardappelen en andere producten in te kuilen, en zo te bewaren.

Zolder

Ook vertelde mijn moeder altijd over een gezin op de Vetterik, waar een weduwe met tien kinderen, onderdak verleende aan een gezin uit Oud Vossemeer van een echtpaar met ook tien kinderen!Wij lachten dan altijd om het feit dat daar zeker altijd iemand voor de wc-deur (buiten) stond te wachten.Nee, denk niet dat dit een hotel of grote woning was, het was een gewoon huis in het buitengebied met kamer/voorkamer een schuur eraan vast en daarboven een grote zolder. Ook hier geen kamertjes maar één grote ruimte waar een aantal matrassen waren neergelegd en men zo een plaatsje voor alleman maakte, zomaar alles door elkaar. De ouders sliepen meestal beneden in de bedstee.Koken deed men vaak met een butagasstel op een tafel in de schuur of op de kachel in de kamer. Het ontbrak aan stromend water, en elektrisch licht.

Gastvrij

Die opvang van mensen gebeurde daar zowat bij alle huizen met een (gescheiden) voorkamer. Bijna overal werden de, toen voor hen nog wildvreemde, gezinnen gastvrij ontvangen en zonder te weten voor hoelang.Ook de enkele kleinere huisjes ontvingen gastvrij een gezin. Zo had een alleenstaande opoe niet veel plaats. Alleen voor de ouders was er een slaapplaats,  maar de oplossing werd gevonden door de kinderen van het gezin elke avond naar de buren te sturen alwaar ze daar op de zolder konden slapen en ze ‘s morgens weer bij die opoe kwamen om te eten.

Vervoerd

Je moet niet vergeten dat dit eerder allemaal vreemden voor elkaar waren. Zo stopte er een paard met wagen met daarop een heel huishouden, ik meen zes kinderen, en kwam men vragen om onderdak. Toen men akkoord ging bleek op die kar bovenop een lading stro de vader te liggen. Die had eerder zijn nek gebroken en werd zo vervoerd.Al deze informatie heb ik van mensen, die ooggetuige waren of het lijfelijk hebben meegemaakt.

‘Een weduwe met tien kinderen verleende onderdak aan een gezin van een echtpaar met ook tien kinderen!’

Tot de volgende Volluk, Twan Simons.

Foto: Zie de publicatie links, afkomstig uit het Jaarboek Ons dorp in WO II van Heemkundekring Halchterth 2018-2019, met bijzondere feiten in Halsteren en Lepelstraat.

Afbeelding